Alle berichten van Marloes Kunst

Een heer in het verkeer

De bedrijvigheid op de Nederlandse wegen is van alle tijden. Aanwijzingen van de eerste opstoppingen van auto’s zijn er al in de jaren ‘20. Zij vormen de voorlopers van de huidige alom bekende frustraties in de ochtend en avond: files. Met de jaren bleef de vraag naar gemotoriseerde voertuigen groeien wat resulteerde in kopzorgen bij menig ambtenaar. Dit leidde in 1938 tot de oprichting van het “Legioen der Welwillende Weggebruikers”. Een initiatief van de Koninklijke Nederlandse Automobiel Club (KNAC) om de hoffelijkheid in het verkeer terug te brengen, zodat de veiligheid op straat gewaarborgd kon blijven. Leden van het Legioen ‘opereerden’ onder de slogan “paraat voor wellevendheid op straat.”

Het verkeer kan niet enkel vertouwen op de welwillendheid van de weggebruikers, en zo wordt in 1965 een aantal nieuwe verkeersregels ingevoerd. Veiligheid staat daarbij hoog in het vaandel. Binnen de bebouwde kom mogen voetgangers niet meer gehinderd worden in hun oversteek door onoplettende automobilisten en pijlsnelle brommers. Het Polygoon Hollands Nieuws laat in een reportage zien dat de wijzigingen van het verkeersreglement ook de uiteenlopende functies van vluchtstroken inperkten.

Bijna 30 jaar na de oprichting van het Legioen der Welwillende Weggebruikers is de situatie op de weg vaak nog altijd één doffe ellende. Het ongewenste rijgedrag van menig weggebruiker is nog niet helemaal in de kiem gesmoord. Vooral in de drukke binnenstad van Amsterdam vormen automobilisten een groot probleem, althans hun trots bezit. Er wordt op de vreemdste plekken dubbel geparkeerd. Er kan echter niet met de boze vinger alleen naar de burger worden gewezen, er is te weinig parkeergelegenheid gecreëerd in de stad. De pittoreske bruggen die de grachten verbinden doen in 1967 korte tijd dienst als parkeerplaatsen. Al snel blijkt dat deze oplossing zenuwslopend is voor andere weggebruikers en de Gemeenteraad Amsterdam gaat gewapend met gele verf de straat op.

Naast het aanpakken van asociaal rijgedrag en parkeerproblemen, komt het autovrij maken van de Amsterdamse binnenstad ook steeds hoger op de agenda te staan. In antwoord hierop komt industrieel ontwerper Luud Schimmelpennink begin jaren ’70 met een innovatief concept voor milieuvriendelijk vervoer op de markt: de Witkar. Een driewielig elektrisch aangedreven voertuig voor twee personen dat maar liefst 30 kilometer per uur haalt. Deze elektrische driewieler is bedoeld voor het collectief: als abonnee hoef je niet te piekeren over een parkeerplaats, de Witkar is namelijk op vijf plaatsen in Amsterdam in een lader te ‘hangen’.

Podiumkunsten in Nederland: podiumkunstenaars door de jaren heen

Zo klein als Nederland is, zo groot is de vrijheid voor ‘podiumkunstenaars’ vaak geweest. Binnen allerlei kunstdisciplines is er door de jaren heen ruimte geweest voor artiesten om zichzelf te ontplooien voor een groot publiek. Al in 1958 kreeg de veertienjarige violist Dick Bor de kans om als solist uit te komen voor het Nationaal Jeugd Orkest (tegenwoordig Nederlandse Orkest- en Ensemble-Academie) tijdens een concert in het Kurhaus te Scheveningen. Dit concert werd gehouden in het kader van het Holland Festival, een inmiddels jaarlijks terugkerend evenement dat in Amsterdam gehouden wordt en een platform vormt voor alle vormen van zowel Nederlandse als internationale podiumkunsten.

Niet alleen het Nederlandse Jeugd Orkest is een kweekvijver voor toneelkunstenaars gebleken. Al sinds 1888 heeft het vooraanstaande Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) vele generaties getalenteerde musici voortgebracht. Het KCO wordt wereldwijd erkend als een vooraanstaand symfonieorkest en het is dan ook niet verwonderlijk dat internationale podiumkunstenaars door de jaren heen graag samen wilden werken met het KCO. In 1946 reisde de befaamde Duitse dirigent Bruno Walter op 71-jarige leeftijd af naar Amsterdam om met het Koninklijk Concertgebouworkest te repeteren. Na jaren vertrouweling te zijn geweest van grootmeester Gustav Mahler, was de keuze van Walter voor het repertoire van de samenwerking met het KCO snel gekozen: Mahlers Vierde Symfonie.

Het harmonische samenspel tussen verschillende artiesten inspireerde niet alleen de sector van de podiumkunsten. Ook de overheid zag het maatschappelijk belang in van de schone kunsten en eind jaren ’40 wordt de Raad voor de Kunst (tegenwoordig Raad voor Cultuur) opgericht met het doel de overheid te adviseren op het gebied van kunstbeleid in de sectoren filmkunst, theater, muziek, beeldende kunsten en letterkunde. In 1956 wordt op feestelijke wijze in Den Haag de raad geïnstalleerd door minister Jozef Cals van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De posities binnen de raad worden bekleed door prominenten uit de vijf sectoren van de schone kunsten. Zo kreeg onder andere balletdanseres Sonia Gaskell de sector theater onder haar hoede.